'Pittige verhalen'
Als je op Zanzibar verblijft dan is eigenlijk een 'spice tour' verplichte kost. Gisteren hadden we via ons hotel zo'n reis geboekt. Vanmorgen om 9 uur werden we afgehaald en met een groep van zo'n 15 mensen reden wrichting de plantage. Maar voordat we daar aankwamen, moesten we nog bij een 'resort' langs om 12 Spanjaarden op te pikken. Dat hadden we niet verwacht... en zij ook. De Spaanse club was een beetje uitgegaan van een 'all exclusive Spaniard trip' en het liefst in het Spaans.
Wij waren uitgegaan van een beetje meer ruimte en lucht in onze bus... maar verder geen probleem.
De plantage die we gingen bezoeken, is staatseigendom. Tanzania heeft een tijdlang het socialisme omhelst en dit zijn nog wat overblijfselen van de goede oude tijden. Onze gids, Abdullah was een meester in het uitleggen van de specerijen en kruiden. De eerste plant was de turmeric wortel (geelwortel) en via de gember (gezien als antistimulans voor sex en een goed midel tegen zeeziekte) gingen we naar de peperplant. Bij alle planten kregen een uitleg en vertelde de gids iets over de herkomst en hoe het groeide. De papaya bijvoorbeeld heeft een vrouwelijke plant (die vrucht draagt) en een mannelijke plant die eigenlijk niets doet maar van belang is voor de bestuiving. De sap van de papaya wordt gebruikt om de naalden van de zeeegel uit je huid te krijgen. Zo leerden we dat de thee gezet van kruidnagelen erg lakserend is en in een keer je maag leegmaakt. Voor de rest is de kruidagel natuurlijk een goed middel bij kiespijn. Van de citroengras wordt o.a. olie gemaakt die weer tegen muggen werkt maar de olie is zo sterk dat het je huid kan verbranden dus moet je het weer mengen met kokoslolie.
De bloesem van de kaneelboom wordt weer gebruikt voor het zetten van thee wat weer goed voor je maag is. Het mooiste vond ik de nootmuskaat. De noot zit verpakt in een vrucht dat zo groot is als een abrikoos. Als het openspat dan heb je twee dingen: de nootmuskaatnoot en erom heen een rode vlies die als het gedroogd is foelie heet en weer gebruikt wordt voor het koken. In de 17de eeuw bracht de nootmuskaatnoot haar gewicht in goud op.
Voor kleurstoffen kregen we een vrucht te zien die kleine rode pitjes heeft. De stof wordt gebruikt voor het kleuren van voedsel en heet 'tandoori' . Daarnaast natuurlijk de al genoemde 'turmeric' .
Naast tal van specerijen worden er op de plantage ook tal van vruchten verbouwd. Langs de weg staan tal van bananebomen, kokospalmen en bomen met 'jackfruit' . Deze vruchten worden ongeveer 15 kilo zwaar en de buitenkant is erg ruw en pukkelig. De smaak is een combi van banaan en ananas. Daarnaast zijn er papayas, mangos, starfruits, koffie en cacaobonen. Dat is een rare plant. Het is een grote vrucht met in het midden de bonen die gedroogd, geroosterd en vermalen worden en dan heb je cacao. Maar het vruchtvlees om de bonen zelf is erg lekker en smaakt naar lychees.
Later liet Abdullah ons nog een broodplant zien met een grote vrucht waar men meel van kan maken en weer brood van kan bakken.
Na de lunch zijn we naar een verstopplaats voor slaven geweest. De handel, die door de Britten al in 1807 verboden was, bleef erg winstgevend en ging dus ook gewoon door. Zanzibar speelde daar een grote rol in. Om de slaven te verstoppen, bouwde men een soort van bunkerachtige gebouwen waar zo'n 50 tot 100 slaven in werden gestouwd; ze moesten wachten tot dat ze per schip vervoerd werden naar Amerika. De slaven waren veelal gevangen genomen in andere delen van Afrika en moesten geketend lopen Dar es Salaam om vervolgens per schip naar Zanzibar gebracht te worden. De sultan van Zanzibar verdiende hier goudgeld mee. Deze handel is tot ongeveer 1907 in stand gebleven.
Na de specerijen en slaven was het tijd voor een frisse duik. Het strand was prachtig en het water ook. Helaas waren er vrijveel kwallen en we waren dan ook allemaal weer snel aan wal.
Kortom een geweldige dag gehad. We hebben die wij in de keuken ehbben, gezien, geproefd en geroken. Daarnaast hebben we een heerlijke en kruiderige lunch gehad. Goed om ook de geschiedenis van de slavernij te zien en laten wij vooral niet vergeten welk aandeel Nederland hier in gehad heeft. En het zwemmen was een leuk extraatje.
Wij waren uitgegaan van een beetje meer ruimte en lucht in onze bus... maar verder geen probleem.
De plantage die we gingen bezoeken, is staatseigendom. Tanzania heeft een tijdlang het socialisme omhelst en dit zijn nog wat overblijfselen van de goede oude tijden. Onze gids, Abdullah was een meester in het uitleggen van de specerijen en kruiden. De eerste plant was de turmeric wortel (geelwortel) en via de gember (gezien als antistimulans voor sex en een goed midel tegen zeeziekte) gingen we naar de peperplant. Bij alle planten kregen een uitleg en vertelde de gids iets over de herkomst en hoe het groeide. De papaya bijvoorbeeld heeft een vrouwelijke plant (die vrucht draagt) en een mannelijke plant die eigenlijk niets doet maar van belang is voor de bestuiving. De sap van de papaya wordt gebruikt om de naalden van de zeeegel uit je huid te krijgen. Zo leerden we dat de thee gezet van kruidnagelen erg lakserend is en in een keer je maag leegmaakt. Voor de rest is de kruidagel natuurlijk een goed middel bij kiespijn. Van de citroengras wordt o.a. olie gemaakt die weer tegen muggen werkt maar de olie is zo sterk dat het je huid kan verbranden dus moet je het weer mengen met kokoslolie.
De bloesem van de kaneelboom wordt weer gebruikt voor het zetten van thee wat weer goed voor je maag is. Het mooiste vond ik de nootmuskaat. De noot zit verpakt in een vrucht dat zo groot is als een abrikoos. Als het openspat dan heb je twee dingen: de nootmuskaatnoot en erom heen een rode vlies die als het gedroogd is foelie heet en weer gebruikt wordt voor het koken. In de 17de eeuw bracht de nootmuskaatnoot haar gewicht in goud op.
Voor kleurstoffen kregen we een vrucht te zien die kleine rode pitjes heeft. De stof wordt gebruikt voor het kleuren van voedsel en heet 'tandoori' . Daarnaast natuurlijk de al genoemde 'turmeric' .
Naast tal van specerijen worden er op de plantage ook tal van vruchten verbouwd. Langs de weg staan tal van bananebomen, kokospalmen en bomen met 'jackfruit' . Deze vruchten worden ongeveer 15 kilo zwaar en de buitenkant is erg ruw en pukkelig. De smaak is een combi van banaan en ananas. Daarnaast zijn er papayas, mangos, starfruits, koffie en cacaobonen. Dat is een rare plant. Het is een grote vrucht met in het midden de bonen die gedroogd, geroosterd en vermalen worden en dan heb je cacao. Maar het vruchtvlees om de bonen zelf is erg lekker en smaakt naar lychees.
Later liet Abdullah ons nog een broodplant zien met een grote vrucht waar men meel van kan maken en weer brood van kan bakken.
Na de lunch zijn we naar een verstopplaats voor slaven geweest. De handel, die door de Britten al in 1807 verboden was, bleef erg winstgevend en ging dus ook gewoon door. Zanzibar speelde daar een grote rol in. Om de slaven te verstoppen, bouwde men een soort van bunkerachtige gebouwen waar zo'n 50 tot 100 slaven in werden gestouwd; ze moesten wachten tot dat ze per schip vervoerd werden naar Amerika. De slaven waren veelal gevangen genomen in andere delen van Afrika en moesten geketend lopen Dar es Salaam om vervolgens per schip naar Zanzibar gebracht te worden. De sultan van Zanzibar verdiende hier goudgeld mee. Deze handel is tot ongeveer 1907 in stand gebleven.
Na de specerijen en slaven was het tijd voor een frisse duik. Het strand was prachtig en het water ook. Helaas waren er vrijveel kwallen en we waren dan ook allemaal weer snel aan wal.
Kortom een geweldige dag gehad. We hebben die wij in de keuken ehbben, gezien, geproefd en geroken. Daarnaast hebben we een heerlijke en kruiderige lunch gehad. Goed om ook de geschiedenis van de slavernij te zien en laten wij vooral niet vergeten welk aandeel Nederland hier in gehad heeft. En het zwemmen was een leuk extraatje.
Labels: Tanzania, Trip to Middle East and Africa
0 Comments:
Post a Comment
<< Home